Verschillende luchtontvochtigers zijn voorzien van een ontdooistand. Een luchtontvochtiger verwijdert vocht uit de lucht door waterdamp zeer snel af te koelen. Waterdamp condenseert op het koelelement en wordt als condensvocht afgevoerd naar een wateropvangtank. Op deze wijze wordt de luchtvochtigheid in een ruimte verlaagd. Omdat na een periode van ontvochtigen ijsafzetting op het koelelement van de ontvochtiger voorkomt, is een korte periode van ontdooien -defrost- nodig. De ontdooistand schakelt de ontvochtiger tijdelijk uit, laat het koelelement ontdooien en schakelt daarna de luchtontvochtiger automatisch weer in.