De luchtvochtigheid die nagenoeg constant blijft. Een optimale luchtvochtigheid ligt tussen 40% en 60%. Als het te vochtig is, stijgt de luchtvochtigheid boven 60%. Is het gedurende een lange periode te droog, dan daalt de luchtvochtigheid onder 40%. In het binnenklimaat is een stabiele luchtvochtigheid gewenst tussen 40% en 60%. Bij droge lucht kan een luchtbevochtiger de luchtvochtigheid verhogen. Bij vochtige lucht verlaagt een luchtontvochtiger de luchtvochtigheid. Deze apparaten houden de luchtvochtigheid stabiel. Als een bevochtiger of ontvochtiger voorzien is van een instelbare hygrostaat is de gewenste, stabiele luchtvochtigheid naar wens te regelen.